Het boeddhisme in Japan is begin 21e eeuw onder te verdelen in met name drie hoofdstromingen: het Zuiver Land-boeddhisme, het Nichiren-boeddhisme en het zenboeddhisme. Het boeddhisme kreeg in Japan in de 6e eeuw voet de grond. In de Edo-periode kreeg het boeddhisme zijn status als staatsreligie en oefende het een invloed uit op vele aspecten van de pre-moderne maatschappij. Het was een belangrijke bron van cultuur, zeker ook voor toneel en entertainment. Rakugo bv, een komische verhaalvertelling. Ook Koodan, een andere vorm van verhaalvertellen heeft zijn oorsprong bij de propagatie van boeddhisme aan de gewone man. Men neemt aan dat traditionele mondelinge literatuur is voortgekomen uit het prediken van soetra's en de leer van Boeddha aan het gewone volk. In de Edo-periode veranderde vertellen van een traditioneel boeddhistisch gegeven in een aparte kunstvorm. In deze zin was het boeddhisme de bron van cultuur in het Edo-tijdperk. Na de Tweede Wereldoorlog in Azië stond het boeddhisme in Japan in het teken van hervormingstreven en aanpassing aan de moderne tijd. Nieuwe volksbewegingen als de Soka Gakkai, Kai Risshō Kōsei Kai en Nipponzan-Myōhōji-Daisanga kwamen op en er was sprake van een toenemende interesse voor het boeddhisme in het land.