Linnen (ook wel met de oude term lijnwaad aangeduid) is een soort textiel dat gemaakt wordt uit vlas. Zowel de textielvezel als het uiteindelijke textiel wordt aangeduid als linnen. Linnen wordt niet alleen gebruikt om kleding te maken, maar ook voor grotere oppervlakken zoals tafelkleden en gordijnen en schilderdoeken. Ook werd en wordt het nog steeds veel gebruikt als bekledingsmateriaal van boekbanden. Ook werd linnen gebruikt voor de bouw van vliegtuigen. Linnendraad is sterk. Daarom wordt het traditioneel gebruikt voor kantklossen. Een zeer dikke linnen naaidraad wordt vanwege de sterkte ervan ijzergaren genoemd. Vroeger werd het vlas eerst op het veld gedroogd. Daarvoor moest het meerdere malen gekeerd worden. Na het drogen wordt het vlas gerepeld (ontdaan van zaden) en blootgesteld aan vocht om de pectine af te breken die de vezels bijeenhoudt, het zg. dauwroten. In het verleden rootte men het vlas in rivieren, bijvoorbeeld in de Leie, of in waterbakken waardoor de vlasvezels een gouden gloed kregen, het zogenaamde waterroten.