T-Rex Dinosaurier, Guss nach Original Fund

T-Rex Dinosaurier, Guss nach Original Fund

Fossil Schildkröte

Fossil Schildkröte "Schild-Fragmente" (10 Millionen Jahre alt) aus Florida - USA

Lebendes Fossil aus Utah in Amerika

Unserer heutigen "Asseln" werden als die ältesten Lebewesen auf der Erde gesehen, so genannten echten Fossil. Wenn Sie diese Erde nass machen, dann kommen innerhalb von 24-36 Stunden Mikrofossilien zum Leben.
Verfügbarkeit: Auf Lager
SKU
4441
Lebendes Fossil aus Utah in Amerika kann in Schritten von 1 gekauft werden

Landpissebedden (Oniscidea) zijn een onderorde van geleedpotigen die behoren tot de orde Isopoda van de onderstam kreeftachtigen (Crustacea). Oorspronkelijk zijn pissebedden zeedieren. De landpissebedden hebben de zee verlaten, maar hun kieuwen behouden; deze zijn aanwezig in de vorm van aangepaste "poten" van het achterlijf waarmee de dieren in staat zijn zuurstof op te nemen uit hun omgeving. Dit is mede de reden dat de pissebedden in een droge omgeving niet lang zullen overleven. Een tweede aanpassing aan het landleven is de manier waarop de jongen ter wereld komen. De uit de eitjes gekomen jongen blijven in een broedbuidel tegen de borst van de vrouwtjes zitten totdat ze een aantal keer verveld zijn, als ze zelfstandig worden zijn ze nog niet volwassen. Het zijn hiermee de enige kreeftachtigen die niet op water aangewezen zijn voor de eerste levensfasen van het nageslacht. Er zijn ook soorten die in zoet water leven, een bekende soort is Asellus aquaticus. Veel landpissebedden zijn cultuurvolgers die oorspronkelijk uit Europa komen, maar tegenwoordig tot in Nieuw-Zeeland te vinden zijn. Landpissebedden leven in een microhabitat, de omstandigheden maakt ze weinig uit, als het maar vochtig is en er schuilplaatsen en voedsel zijn. Sommige soorten hebben zich echter gespecialiseerd, zoals de mierenpissebed (Platyarthrus hoffmannseggi), die in symbiose leeft met de zwarte wegmier. Pissebedden komen in allerlei habitats voor, van bossen tot graslanden en ook tuinen zijn geschikte leefgebieden waarvan veel mensen pissebedden kennen. Pissebedden zijn gevoelig voor uitdroging, en zijn in huizen vooral te vinden in kelders, onder bloempotten en andere vochtige plaatsen. De pissebed leeft van plantaardig materiaal, zoals rottend hout en bladeren. De pissebed heeft vele vijanden, zoals insecten, spinnen, amfibieën en vogels. Een dier dat dol is op pissebedden en zich zelfs heeft gespecialiseerd in het vangen en kraken van deze diertjes, is de roodwitte celspin (Dysdera crocata).

 
Het zoeken naar fossielen en pissebedden 

Onder fossielen verstaat men alle resten en sporen van planten en dieren die geconserveerd zijn in gesteente. Hoewel dat vaak wordt gedacht, hoeven fossielen niet 'versteend' te zijn. Zeer veel fossielen zijn inderdaad niet versteend. Zelfs uit zeer oude gesteenten zijn fossiele resten bekend die nauwelijks veranderd zijn. Verder denken velen dat fossielen altijd zeer oud zijn. Ook dit is niet terecht. Er zijn vele zeer jonge fossielen bekend, ontstaan in voor mensen bekende periodes. De wetenschap die fossielen bestudeert heet paleontologie. Dit kennisgebied helpt bij het onderzoek naar de opeenvolging van gesteenten, een tak binnen de geologie die biostratigrafie genoemd wordt. Doordat overblijfselen van leven slechts fossiliseren onder specifieke omstandigheden is de fossiele informatie beperkt en per definitie "incompleet". Bij het woord fossiel denkt men vaak aan de botten van dinosauriërs of van mammoeten en het is inderdaad zo, dat de harde delen van een organisme de grootste kans maken door fossilisering geconserveerd te worden. Voor gewervelde dieren zijn dat de botten en vooral de tanden. De zachtere weefsels van het organisme blijven alleen in bijzondere gevallen bewaard en zijn daarom veel zeldzamer. Zachtere weefsels worden alleen dan bewaard als ze snel bedolven raken onder een laag die ze afschermt tegen iedere vorm van rotting of vraat. Met alleen de harde delen is het soms moeilijk zich een goed beeld te vormen van het complete organisme. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Conodonta, die lange tijd in grote aantallen werden gevonden, maar alleen van hun tanden bekend waren. Pas toen er ook een afdruk van de rest van zo'n diertje gevonden werd, bleek dat het hier om een primitieve vorm van de stam Chordata ging. Bij andere diergroepen zijn vaak andere harde delen, zoals schelpen gefossiliseerd. Er bestaat een aantal bijzondere vormen van fossilisering. In barnsteen worden bijvoorbeeld soms complete insecten ingesloten gevonden, doordat de hars waaruit de barnsteen ontstaan is, een goede afsluiting tegen oxidatie vormt. Dat geldt op grotere schaal ook voor teerputten. In de buurt van de Amerikaanse stad Los Angeles is een goed voorbeeld daarvan in de La Brea teerputten. Van dieren die in de teerput gevangen raakten, bleven de botten vaak bijzonder goed bewaard. Bovendien trokken de vastzittende dieren vaak roofdieren aan, die ook weer verstrikt raakten. Op deze manier werd tijdens het Pleistoceen een "bottenkerkhof" gevormd. In kleien die in stilstaand zuurstofloos water zijn afgezet worden vaak zeer goed geconserveerde fossielen aangetroffen. Door de afwezigheid van zuurstof fossiliseren planten daarin bijzonder goed. Heel vaak is niet de hele waterkolom zuurstofloos maar alleen het onderste gedeelte. Dergelijk gelaagd water heeft dus een normaal zuurstofgehalte in de bovenste laag. In de bovenste laag gaan organismen dood die vervolgens naar beneden zakken en dan in een zuurstofloze omgeving terechtkomen waar zij bewaard blijven. Ook kunnen levende organismen onbedoeld in de onderste zuurstofloze laag terechtkomen waardoor zij sterven en fossiliseren. In een dergelijke afzetting zijn vissen soms in een verkrampte wijze bewaard wat wijst op verstikking. Een bekend gesteente met dergelijke fossielen is de 'Kupferschiefer' uit het Rotliegend in midden Duitsland. Naast resten die van organismen zelf afkomstig zijn worden ook sporen die door organismen actief of passief zijn gemaakt tot de fossielen gerekend. Hiertoe behoren bijvoorbeeld coprolieten (gefossiliseerde uitwerpselen) en sporenfossielen zoals pootafdrukken en graafgangen. Van sporenfossielen is het niet altijd mogelijk om vast te stellen van welk dier ze afkomstig zijn. Ze krijgen daarom vaak hun eigen taxonomische benaming.


  • Größter Edelsteingroßhändler in Europa
  • Mehr als 165.000 verschiedene Artikel auf Lager
  • Lieferung innerhalb von 48 Stunden
  • Garantiert wettbewerbsfähige Preise

Hast du eine Frage? Bitte zögern Sie nicht uns zu kontaktieren: